Volltext Seite (XML)
276 Reizé naar de Oojt-Indiën en China. Men vindt ’er twee warme bronnen van mineraa- len wateren ; zy hebben denzelfden graad van warmte, denzelfden fmaak, en dezelfde eigen- fchappen, hetgeen een bewys uitlevert dat zy uit dezelfde bron vloeijen, fchoon zy vier mylen verre van elkanderen liggen. De natuurlyke inwooners van het land fchryven haar groote eigenfehappen toe,byzonderlyk regens alle foorten van pynen; men ziet ’er ook nog een klein riviertje , dat- ftofgoud voert, by welk de puinhoopen van eene kleine fchans liggen, die, naar men zegt, door de Europeaanen gebouwd is. Het klein land van Mandrevé Jmaakt eene provin cie uit, die twee duizend inwooners in zig bevat, over welke vier Opperhoofden gefield zyju Zy ligt op eene hooge bedding van bergen ; geduuren- de vier maanden in het jaar is het daar koud ge noeg, dat het water twee duimen dik bevriest. De grond is zeer goed, en men teelt ’er zeer goede rypt; men ziet ’er het overfchot van een oud ge bouw, hetwelk de Franfchen aldaar in het jaar jóö2. gebouwd hebben. De provincie Ecouda-Enverfe is goed en vrugt- baar, maar men bezoekt dezelve weinig , omdat de inwooners, drie duizend in getal, en door zes Opperhoofden geregeerd, altyd in oorlog zyn met die van Matatan of Manatingue. Het' land van Manatan of Racquimouchi maakt eene kleine provintie uit, die aan den oorfprong van de rivier Matatan gelegen is; de grond.is daa r zoo