8 Reize naar de Oojt-Indiën en China, denken, laaten zy de keus van hunne denkbeelden en daaden den Bramaanen over. Van alle de werken over de Indiaanfche fabel kunde is dat van den fileer Dow ongetwyfeld het beste , en nog geeft hy flegts een oppervlakkig denkbeeld van den godsdienst van Bengale ; men ziet egter dat deszelfs beginzelen op enige verfchil- len na, die door de feften, en vooral door de taal veroorzaakt worden, dezelfde zyn als bydeTamou- lers. Lieden , die de Bengaalfche taal magtig wa ren, hebben den Heer Dow naamen opgegeeven, welke hy volgens de Engelfche uitfpraak opgefchre- ven heeft , terwyl het Tamoulers zyn geweest, die my die in hunne landtaal opgegeeven hebben: hier uit moet zoo groot een verfchil ontdaan dat men dezelve niet meer herkent; maar de naamen zouden van geen belang zyn als de denkbeelden omtrent de fchepping der wereld , en den oor- fprong der Goden dezelfde waren. De oude volkeren van Indie eerden de Zon en de Maan (a); deeze eerdienst is zelfs nog heden in ge- (a) Alle volkeren hebben de Zon aangebeden: de Jooden en Israëliten betoonden haar hunnen eerbied; de feóte der JLsfenen, by de Hebreërs, groetede dagelyks de opgaande Zon, en riep haar des morgens aan om haar te bidden zig te vertoonen. God verboodt uitdrukkelyk deezen afgoden dienst en geboodt dat men hen, welke men fchuldig zoude vinden aan de aanbidding van de Zon of van de Maan, Zoude fteenigen. Deuter. XVII: 3. In het Boek der