ia Reize naar de Oofl-Indi'én en China. De Brachmaanen, welker voornaamst leerftuk de eenheid van God was , wierden hunne priefters. Deeze Wysgeeren leidden zig, even als de Bra- maanen, toe om ineenefoort van almanak de regen en den wind aantekondigen. Hunne belangloos heid, hunne maatige en afgezonderde levenswys, gelyk ook hunne geftrenge zedekunde en de harde boetdoeningen , welke zy zig zelven opleidden , deeden hen voor wyzen houden, en hunne leer verbreidde zig door geheel Indie; maar welhaast roeiden de Bramaanen deeze feóte uit, en verander den het voorwerp van den eerdienst; zy deeden dien bewyzen aan de drie voornaamfte eigenfchap- pen, nïenfers hadden een altoos brandend vuur, dat door wedu wen onderhouden wierdt, en by de Romeinen wierdc het door maagden bewaard. In Leviticus wordt den Jooden gelast een heilig vuur te hebben, dat altoos moest bran den. De Grieken hadden zulk een vuur in den tempel van Apollo; de Par fis of Guebres, afkoomelingen van de ou de Perfen, die in Guzarate gewoond hebben, hebben van hun een heilig vuur behouden , dat zy nog aanbidden , om dat zy het aanzien als het beeld van God. De Chal deeërs baden het ook aan, gelyk ook de volkeren van Ame rika. Als het uitgebluscht wierdt, was zulks een voorte ken van alle rampen voor den Staat. Om kort te gaan, alle volkeren hebben dat element befchouwd als de oorzaak van het leven, de verdelging, en hervoortbrenging der we reld. De lampen in onze tempels zyn nog een overfchot van de oude aanbidding van het vuur.