Tweede en laatste deel Reizen in de binnendeelen van Brazilie, vooral in deszelfs goud-en diamantrijke streeken, op gezag van den Prins regent van Portugal, benevens eene reis naar Rio de La Plata, en eene schets der omwenteling van Buenos-Ayres
BINNENDEELEN VAN BRAZILIË. a? botervat, om ze terftond te gebruiken, zoo- dra de koeijen weder zouden gemolken wor- den. De goede Vrouw van den huize hielp ons aan deze werkzaamheden, en fcheen er veel belang in te ftellen. Des namiddags reed ik uit om het goud- wasfchen te zien. Op den weg derwaarts ontwaarde ik een’ man die een paard voort- fleepte, met een touw aan den toom in de eene hand, en eene zweep in de andere. Twee ftukken leder waren aan twee ijzeren ringen genaaid; een gedeelte was over den rug van het dier gelegd, het andere hing neder. Aan deze ringen waren koorden ge bonden, van de voorpooten van het paard, die men naar welgevallen verkorten of ver langen kon. Wanneer dan het paard zich bewoog, moest het zeer kleine flappen doen, omtrent gelijk officierspaarden in de rijfchool. Paarden, dus gedrild, worden hier [lappers (^pacers') genaamd, en zeer gezocht bij aan zienlijke perfonen van beide kunnen, daar zij zeer gemakkelijk en aangenaam loopen. Aan de wasfehingen komende, zag ik eene groote ftreek gronds reeds bewerkt, en ver bazende hoopen van ^r^m-fteenen. Aan $en oever der rivier, waar zij toen aan ’c werk