V.de Meijere, De Tooverij in Vlaanderen (in he- derlandsch Tijdschrift voor Volkskunde 34 (1929) S.106 Tegen de negenoog. 11 ►Z' Door den wil van God-Almaohtig zal deze negenooger genezen en verdrogen. . Van de negen ,',~te . bli.jven er echt den e er et en ~ • ' dag; Von de acht gaten blijyen er zeven den tv?eeden dag; Van de zeven gaten blijven er zes den derden dag; Van de zes gaten blijven er vijf den vierden dag; Van de vijf guten blijven er vier den vijfden dag; Van de vier gaten blijven er drie den zeaden dag; Van de drie gaten blijven er tv?ee den zevenden dag; Van de tv?ee gaten blijven er een den achteten dag; Van een gat.blijve er niets nieer den negenden dag; Men make drienjaal en kruis op den zweer en met den nagel v;ordt telkens den zv/eer afgeteekend» . .en le-est einen arg verder negen vaderonsen en negen weesgegröeten. (Schelle; vom Verfhaser aufgezeichnet)