00139 A.Lansens, flämische Sagen und Sebrauche (in Zs.f.d.Myth.III (1855) 8.165' De boerinnen heoben het georuik van des zomers hun vuer wanneer zy ten 8 ure geheeten hebben toetedekken en by deze werking lazen zy oudtyds het volgende geued: ’k reken toe, myn vier myn goeden engel is hier in huis en op het hof god verleene me ean go«d schof uevryd van dieven en orand en ook van den heischen vyand.